• Beste forum bezoeker,

    Om actief deel te nemen aan discussies of om je eigen onderwerp te starten, heb je een spelaccount nodig. REGISTREER HIER!

nederland vs belgie tellen maar

Aeva

Chef
Ja joh... zulke flessen! En wat is dan wel niet de prijs die wij moeten betalen om zo'n schubje aan te schaffen? Dat wilde Aezodram weleens weten.
De oude goddelijk verjongde tovenaar brulde met een krachtige stem: niets natuurlijk! We gaan zo'n schubje stiekem van een zeemeerminnenstaart aftrekken.
Ja maar, dat doet toch pijn??? stribbelde Aezodram tegen.
Dat zal allemaal wel, mompelde de tovenaar. En iets luider: zeemeerminnen voelen geen pijn. Die moeten minstens 16 keer zoveel pijn voelen als wij voordat het door die dikke schubbenstaart heen te voelen is.
 
Aezodram wist niet wat hij hoorde. De jeugdigheid moest de oude tovenaar in de bol zijn geslagen? Zeemeerminnen geen pijn voelen? Terwijl de zenuwuiteinden op het puntje van hun staart 17 keer zo gevoelig zijn als de vingertoppen van een mens - basiskennis marienaquatische fabeldieren toch? Hij kruisde zijn armen over elkaar en zei: "Je weet zelf ook wel dat je onzin praat. Dat hele stiekem gaat zo niet lukken."
 

Aeva

Chef
Mmm... tja... mompelde de tovenaar. Hij voelde aan zijn water dat hij te ver ging, maar hij kon zichzelf bijna niet stoppen. Potverdriedubbeltjes... het was niet alleen zijn lichaam dat jeugdig aanvoelde, ook de overmoed en arrogantie van de jeugd waren in alle hevigheid teruggekeerd. Als hij nu maar geen 16 pukkels op zijn neus ging ontwikkelen...
 
Laatst bewerkt:
"En toch moeten we wat verzinnen om zo'n schubje te pakken te krijgen!", de aarzeling was uit zijn stem verdwenen. "Hadden we maar 17 flacons damp van sluimerend slaapkruid, daar slaapt zelfs een Zenuwlijer nog doorheen." Aezodram kneep met zijn ogen en keek de tovenaar aan, dat was nog niet eens zo'n gek idee?
 

Aeva

Chef
Maar misschien was er nog een beter idee.
Heb jij niet dat hele grote standaardwerk met alle bekende toverspreuken ergens in die huifkar van je opgeborgen? wilde Aezodram weten. Nog bijna voordat het laatste woord zijn mond had verlaten, had de tovenaar met de jeugdige energie die hem nu eenmaal in zijn greep had, het boek ruw op zijn schoot geworden. Aezodrum zuchtte nadrukkelijk minstens 16 keer zodat de tovenaar begreep dat hij echt te ver kon gaan.
 
De tovenaar was zichtbaar geïrriteerd door al dat passief agressieve gezucht, 17 keer ook nog, man man man. Toen schoot hem ineens iets te binnen! Hij gaf Aezodram een knuffel waar zijn ribbenkast zowat met gekraak op reageerde. "Een zuchtspreuk! Je bent geweldig! Als de zeemeerminnen alleen nog kunnen zuchten, kunnen ze hun verleidelijke stemmen niet tegen ons gebruiken, dit is het!"
 

Aeva

Chef
Right. Vooropgesteld natuurlijk dat we sirenes tegenkomen en niet van die Ariel-types, dacht Aezodram en hij bladerde rustig verder in het toverspreukenboek. Op pagina 16 zag hij een interessante maar totaal ongeschikte spreuk voorbijkomen. Of?
 
Tja.. de Badbubbelaar-spreuk. Alleen bruikbaar bij onderdompeling in water tot minimaal de navel. Rondom de tovenaar verschijnen gedurende 17 minuten zeer vele bubbels in het water. Kan voortijdig worden afgebroken door de Flatulentiefoetsie-bezwering. Misschien... samen met een andere spreuk?
 

Aeva

Chef
Om de een of andere duistere reden voelde Aezodram zich heel veel ouder en vooral wijzer dan de tovenaar. Waarschijnlijk omdat hij een goeie 16 seconden minder lang ondergedompeld had gezeten in de warme, zeg maar hete, bron der jeugd. Aezodram zag er jeugdig uit, de tovenaar gedroeg zich jeugdig. Zeg maar puberaal. Stom geintje om zomaar te verdwijnen en hem, Aezodram, alleen in de huifkar te laten zitten met die sjokkende eenhoorn ervoor.
 
De oude tovenaar kon een jubelend huppeltje niet onderdrukken. Ja, Aezodram had hem uitstekend geholpen de bron der eeuwige jeugd te vinden, maar nog 17 dagen of meer met die kwezel doorbrengen? Ammehoela! Hij mocht dan wel jonger van lijf zijn, geestelijk was het me een zemelaar van jewelste. Dit korte uitstapje was precies wat hij nodig had voor zijn plan.
 

Aeva

Chef
WTF. De tovenaar bleef wel heel lang weg, vond Aezodram die onderhand schoon genoeg had van dat puberale gedoe van de tovenaar. Hij gunde die gast onderhand minstens 16 vette pukkels op zijn neus, precies dezelfde die de tovenaar tijdens hun schooltijd samen ook had gehad. Enfin. Aezodram besloot een versnellerspreuk op de eenhoorn los te laten en hem in galop naar het dorp aan de rivier te laten vliegen.
 
Net op het moment dat hij aan de spreuk wilde beginnen was de jonge oude tovenaar weer terug. Wat had hij nu weer bij zich? 15 mooie kettingen van speciale edelstenen en kistallen had hij opgedoken in de grote betoverde onderwatergrot. Hiermee konden ze misschien Mauriel verleiden om een paar schubben af te staan. Eerst keek Peregrim stomverbaasd maar toen sloeg hij zich tegen zijn voorhoofd. Maar natuurlijk , Mauriel was de zeemeermin die vorig jaar was aan gespoeld en die zij geholpen hadden haar geheugen terug te vinden zodat ze weer de weg naar haar huis wist te vinden . Wist de tovenaar dan waar ze woonde? Hij lachte ondeugend, sprak een of andere toverspreuk uit en poef....even later stonden ze op het strand van een heel mooi eiland.
 

Aeva

Chef
Aezodram dacht dat hij gek werd. Eerst verscheen en verdween die enge gast Peregrim. Daarna werd de tovenaar gestoord puberaal om hem, Aezodram, vervolgens in de steek te laten. En net nu hij naar de enige plek wilde gaan waarvan hij vrij zeker wist dat er genoeg slimme tovenaars waren om te helpen, verscheen die dwaas van een tovenaar uit het niets en was Peregrim er ook ineens. Als klap op de vuurpijl werd Aezodram meegesleurd naar een of ander eiland.
Zo is het wel genoeg, brulde Aezodram met een volume waar hij zelf van schrok. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 keer draaide hij razendsnel om zijn eigen as en toverde hij zichzelf naar de toverschool in het dorp bij de rivier. Voor de zekerheid deed hij er een verdwijnselspreukje bij zodat hij niet kon worden gevolgd. Door niemand niet.
 
Gelukkig had Peregrim ze nog niet in de gaten gehad. De tovenaar had hem echter wel tijdig in de gaten en wist zich tijdig te verbergen. Potjandozie, hier had hij niet op gerekend. Nou ja ,dat die jonge, oude zuurpiet nu weg was was nog niet zo erg. Hij had goed geholpen en als hij nu alvast naar huis was om de anderen te waarschuwen was dat allen maar beter zo. Dat die Peregrim hier was dat gooide flink roet in het eten . Nu kon hij niet gelijk naar Mauriel toe om zijn kettingen te ruilen voor wat schubben. Eerst maar eens zien en horen wat die Peregrim van plan was. Hij verstopte zijn huifkar met eenhoorn op een veilige plek, sprak de onzichtbaarheidsspreuk uit en 13 seconde later waren ze alle bij onzichtbaar. Zo nu kon hij dichter naar die boosaardige boselven tovenaar om hem in de gaten te houden.
 
Peregrim voelde aan de schommelingen in de ether dat er magie gebruikt werd in zijn nabijheid, een, twee, nee drie toverspreuken! Tovenaars! De boself kanaliseerde de duistere haat in zijn innerlijk en sprak 14 woorden in de Oude Duistere Taal. Sporen van magiegebruik in zijn omgeving begonnen donkerpaars op te lichten, zo duidelijk als voetstappen in verse sneeuw. Hij grijnste kwaadaardig en bestudeerde de patronen. Een markering van aankomst van teleportatie, een vertrekkende teleporteerspreuk, een onzichtbaarheidsspreuk. Zo zo, twee tovenaars, minstens. Eerst eens de onzichtbare doden. Hij begon weer woorden in de Oude Duistere Taal uit te spreken, en rafels van boosaardige schaduw sproten op uit de grond voor hem.
 
"O, o, had die gemenerik toch in de gaten dat hij er was?", dacht de tovenaar. Razend snel sprak hij een verdwijnspreuk uit waardoor hij in het niets verdween. Peregrim reageerde gefrustreerd omdat ineens alle sporen van magie verdwenen waren zonder dat hij ook maar een tovenaar had gezien laat staan dat hij had kunnen ontdekken waar ze vandaan waren gekomen of naartoe waren vertrokken. Wat hij wel zag waren 13 zeemeerminnen die langzaam naar het strand zwommen om te zien wie hun eiland bezocht. Peregrim herpakte zich, liep naar ze toe en op zijn aller vriendelijkste manier probeerde hij ze uit te horen over de aanwezigheid van tovenaars op deze eilanden. "Tovenaars? Was meneer niet goed bij zijn hoofd, hier leefde geen tovenaars. Dit was het zeemeerminnen rijk en het enige betoverende hier was hun gezang waarmee ze de zeelieden lokte" kreeg hij te horen.
 
Peregrim liet een betoverende glimlach over zijn gezicht schijnen, en het was het alsof de zon met volle kracht door een donker wolkendek heen brak, de wolken oploste en alles in een gouden licht baadde. Een charmeurspreuk, en niet zo'n kleine ook, een alles meeslepende knaller van niveau 14! De zeemeerminnen beschikten door hun affiniteit met verleidingsmagie over een behoorlijk sterke weerstand tegen dergelijke magie, maar hier konden zelfs zij niet tegenop.
 
De 13 zeemeerminnen waren echter onder bescherming van hun Koningin. Die was bepaald niet onder de indruk van dit vervelende, macho tovenaartje en zorgde voor een vloedgolf, die Peregrim druipend van het zeewater op het strand achterliet.. met de zeesterren spartelend in zijn baard en het wier in zijn haren!
 
Bovenaan