Dat was nog eens een wonder. 52 van de aanwezige dorpelinge hadden zoiets nog nooit gezien. De andere feniksen moesten wel onhoorbare hoog frequente geluiden hebben uitgezonden want er kwamen steeds meer feniksen. Een van deze feniksen herkende de priesteressen en fladderde naar ze toe. Op de een of andere manier, niemand wist hoe, kon de feniks met de priesteressen praten. Ze wilde weten hoe de eieren en de jongen hier terecht gekomen waren. De priesteres vertelde dat een aantal jonge tovenaarsleerlingen ze mee gebracht hadden en wees de jongens aan. O, o, dat ging fout. De feniks keek de jongens met haar vurige ogen doordringend aan. Ze wilde weten of zij de eieren uit de nesten gestolen hadden. Een van de jongens herpakte zich en vertelde dat de nomaden dat gedaan hadden en dat zij de kuikens wilde africhten om kunstjes te doen. Dat mocht niet gebeuren des hadden zij stiekum in de nacht een mand met eieren uit een van de karen gepakt en mee naar hier genomen.